Herbouw
Romeinse ovens bij Berg en Dal TERUG
Berg en Dal – Op
de Holdeurn, in de bossen bij Berg en Dal, vlakbij Nijmegen, lag
tweeduizend jaar geleden misschien wel het eerste fabriekscomplex van
Nederland met steenovens, dakpannenovens en pottenbakkersovens. De Romeinse
steenovens, die daar in de jaren veertig van de vorige eeuw door
archeologen W. Braat en J. Holwerda werden blootgelegd, worden wellicht
deels weer zichtbaar. Exploitant Pjotr van
der Horst van hotel
HolthurnseHof dat aan het archeologisch monument op de Holdeurn grenst,
wil een van de Romeinse ovens gedeeltelijk reconstrueren. Via glasplaten moeten
bezoekers daarnaast een blik onder de grond kunnen werpen. Daar worden
de woonverblijven van de steenbakkers zichtbaar gemaakt. De steenbakkers waren
Romeinse soldaten, afkomstig van de legerplaats in het nabije Nijmegen.
Zij produceerden niet allen bouwmaterialen, zoals dakpannen, maar ook
serviesgoed. De producten werden tot veer buiten Nijmegen geëxporteerd. De archeologen vonden
destijds zeven ovens op Ons erf/Holdeurn. Vlakbij, even ten
Noorden er van, ligt een omvangrijke leem/kleiput. Daar kwam de
grondstof vandaan. Er liggen waarschijnlijk nog meer restanten onder de
grond. In dat geval is sprake van een van de grootste Romeinse
fabriekagecomplexen in heel Noordwest-Europa. De eerste oven werd
gebouwd in de tweede helft van de eerste eeuw na Christus. Het complex bleef
twee eeuwen in gebruik. Bron: foto: Fotoafdeling Rijksmuseum van Oudheden Leiden Bron:
de Gelderlander Zeven ovens vonden de
twee archeologen. Romeinse ovens waar tweeduizend jaar geleden
dakpannen, bakstenen en aardewerk werden geproduceerd. “
Waarschijnlijk lagen er op het terrein veel dakpannen en scherven en zij
ze daarom daar gaan graven”, zegt Archeoloog Harry van Enckevort van
het Nijmeegse Bureau Archeologie en Monumenten, Hij vermoedt dat de
zeven ovens slechts een deel van het complex vormen. “Er zitten
waarschijnlijk nog veel meer ovens in de grond.” Rond conferentieoord
en hotel De Holthurnse Hof ligt een enorm terrein dat archeologisch
monument is verklaard. Dat betekend dat er geen schop in de grond mag. Er is nu niets te
zien van het rijke verleden van deze plek maar daar wil directeur Pjort
van der Horst van De Holthurnse Hof verandering in brengen. Hij wil een
oven bovengronds reconstrueren. Via glasplaten wil hij een inkijkje
bieden in de verblijfsgebouwen voor de soldaten die ten zuiden van de
ovens lagen. Verder wil van der Horst eerdere opgediepte vondsten, die
nu nog in depot liggen. In zijn hotel tentoonstellen. Eigenlijk is het
gebied dat beschermd zou moeten worden nog groter, meent Van Enckevort.
“In de buurt liggen diverse diepe gaten. Dat kunnen plekken zijn
geweest waar indertijd klei werd gewonnen. Eigenlijk zouden die ook
monumenten moeten worden.” De holdeurn is een
toplocatie, uniek Qua omvang.” In Noordwest Europa kun je maar weinig
vergelijkbare complexen uit de mouw schudden’’, weet de archeoloog. De steen- en
potterbakkerij was een militer bedrijf. Romeinse soldaten bemanden de
ovens. Het complex is tegen het eind van de eerste eeuw gesticht door de
Romeinse Militairen die in Nijmegen waren neergestreken. Vanaf 70 na
Christus is het Tiende Legioen in Nijmegen gelegerd en beleeft het
ovencomplex zijn hoogtij dagen. Het blijft twee eeuwen in bedrijf. Het militaire
bedrijventerrein levert dakpannen, tegels, buizen, potten, bekers en
borden af. En zeker niet allen voor intern gebruik in het legerkamp.
“Ze produceerden ook voor de export. In Nijmegen vind je de producten
overal, maar ook verderop langs de Romeinse rijksgrens langs de Rijn, de
Limes.” De soldaten
produceerden ook vor de particuliere markt. Bouwmateriaal uit de ovens
kwam terecht in onder meer de villa bij Plasmolen en de tempel in
Elst-Westeraam.” Maar je kunt je afvragen in hoeverre dat particulier
is”, zegt Van Enckevort.” We denken dat het leger zo’n villa (een
landbouwbedrijf, PD) misschien wel zelf bouwde om voor eten te zorgen.
Het leger lijkt te zijn opgetreden als projectontwikkelaar.” Dat pst in het beeld
van een Romeinse leger dat in vredestijd op tal van fronten actief was.
Niet alleen in de baksteenindustrie, maar ook bij het bouwen van de
waterleiding die liep van het kerstendal in Berg en Dal naar de
legerplaats in Nijmegen-Oost. Soldaten vervoerden alle producten. En ze
waren actief als boeren en ambachtslui. Van Enckevort: “
romeinse soldaten hadden twee beroepen. Want ze hadden meestentijds wat
vechten betreft niets te doen. Nadat de legerplaats gebouwd was, konden
ze in de zon gaan liggen of protesteren tegen de leefomstandigheden. Ze
moesten, naast het trainen en oefenen, aan het werk gehouden worden. Ze
hielden zich bezig met voedsel produceren, hout kappen en dakpannen
maken.” De Holdeurn Lijkt een
rare plek voor de fabriek, maar dat is schijn. “Je hebt er klei zand
bij de hand, brandhout en water (er ligt een drooggevallen beekdal, PD).
En het was maar een paar kilometer naar de rivier waar de spullen op
schepen werden geladen.” De nu zo bosrijke omgeving moet door de
houtkap totaal kaalgeslagen zijn geraakt. Ook toen al leidde
industrialisering tot aantasting van het landschap. Van Enckevort ziet
goede mogelijkheden voor een reconstrutie. “Je kunt hier een prachtig
verhaal bij vertellen.” -Dakpannen ( zie
kleinere foto’s) vormden een belangrijk product van de Holdeurn. Aan
de stempels is te zien welk legioen ze produceerde. LXG staat voor Legio
X Gemina, het tiende legioen. Een hond heeft de nog zachte klei zijn
pootafdrukken aan ons overgeleverd. De foto’s zijn gemaakt door Rob
Mols van het bureau Archeolgie en Monumenten, gemeente Nijmegen. Bron: de Gelderlander. TERUG
|